Coaching
Psycholoog
Training
Personal Coaching
Bedrijfscoach
De mismaakte vinger
“Om mensen laagdrempelig te bereiken met handige tips en tools uit mijn coaching- en psychologiepraktijk, schrijf ik een twee-wekelijkse column in de Baarnsche Courant. Daarin schrijf ik over (dagelijkse) dingen die je behoorlijk dwars kunnen zitten en die voor veel mensen heel herkenbaar zijn. Heb je vragen naar aanleiding van deze blog? Dan hoor ik dat graag!”
De mismaakte vinger
Bij een snoei ongelukje in de tuin is hij een stukje vinger verloren.
Hij werd afgeleid door een voorbijkomende brommer en knipte in plaats van heg zijn linker wijsvinger gedeeltelijk weg. Sinds die tijd gaat het niet goed met hem.
“Ik blijf mezelf maar voor mijn kop slaan, hoe stom ik ben geweest. Ik vind het vreselijk, ik voel me mismaakt.” Dat laatste woord wordt met afschuw gezegd. Hij is even stil en gaat dan verder: “Iedereen valt het meteen op en dan moet ik het weer uitleggen. Ik was altijd de mooie jongen, en moet je me nu zien (hij houdt demonstratief de vinger omhoog), dat ziet er toch niet uit?” Hij kijkt met afschuw naar zijn vinger. “Ik was vroeger altijd in voor feestjes, maar nu blijf ik het liefst thuis.
“Wat ontzettend rot dat je dit overkomen is” antwoord ik rustig. “Ik begrijp dat dat ineens enorm schakelen was, zowel praktisch qua dingen doen met een topje dat mist, en geestelijk. Want je lijf is ineens niet meer compleet voor je gevoel?” Hij knikt en zucht nog eens diep. “En ze vinden thuis dat ik niet moet blijven zeuren. ‘Pa, een jongen bij mij op school is zijn onderbeen kwijt door een auto ongeluk. Zeik niet zo’, zegt mijn oudste zoon dan. En dat vind ik eigenlijk ook wel. Maar toch. Ik vind dit zo erg.” Zijn stem breekt bijna bij dat laatste woord.
Ik wacht even en zeg dan: “Iedereen heeft recht op zijn eigen verdriet, hoe groot of klein dat is, en het maakt niet uit of anderen er veel erger aan toe zijn. Die zullen er altijd zijn. Sommige dingen zijn gewoon niet leuk, zullen ook nooit leuk worden en kun je géén positieve draai aangeven. En dat hoeft en moet je ook niet.”
Hij heeft geluisterd met zijn hoofd in zijn handen, en de blik naar de grond. Hij kijkt op, met onzekere ogen. “Dus jij gaat me nu niet zeggen dat ik me niet moet aanstellen en gewoon maar moet doorgaan?” “Nee” zeg ik, “ik wil je eigenlijk zeggen dat ik het helemaal begrijp dat je het vreselijk vindt. Ik vind het wel heel rot dat dit je leven zo beïnvloedt en je zoveel energie kost en verdriet geeft.” “Ik voel me inderdaad de hele tijd uitgeput, en ik doe niets bijzonders eigenlijk.”
Hij snuift en zegt dan met een opgetrokken mondhoek: “Dat krijg ik ook bijna dagelijks als verwijt thuis. Maar ik ben echt moe.”
Ik knik hem toe en vraag of hij een experiment wil doen met me. Dat wil hij wel. Ik geef hem een glas water van de tafel. “Houd dit glas water eens voor je uit, met gestrekte arm. Stel je eens voor dat in dit glas met water al je negatieve gedachten, emoties en gevoelens over je vinger zitten. Neem daar even goed de tijd voor. Stop echt alles erin!” vraag ik hem.
Hij doet wat ik vraag. Ondertussen praten we door over “de vinger” en wat het met hem doet. Ik kan zien dat de “glas arm” het zwaar krijgt en gaat trillen. Hij probeert het stoer te negeren.
Na vier minuten is het te erg geworden en zegt hij “Zeg, ik krijg een lamme arm zowat, en mijn nek gaat ook pijn doen. Mag ik het glas op tafel zetten?” “Even wachten” zeg ik, “dit is nu precies wat er gebeurd als je vecht tegen je verdriet en het niet wilt of mag voelen van jezelf. In het begin kun je dit prima zo dragen denk je, maar al heel snel trek je het niet meer en wordt het glas een te zware belasting, én krijg je steeds op meer plekken pijn. Bovendien loop je helemaal leeg qua energie door het glas hooghouden.”
Ik ben even stil om het te laten bezinken.
Dan loop ik naar hem toe en breng zachtjes zijn arm met het glas naar zijn schoot. Je hoort hem opgelucht ademhalen, de kramp in zijn arm is gelijk weg en hij doet zijn ogen even dicht, genietend. Dan zegt hij, verbaasd, “Dit voelt zo veel fijner.”
“Tof he?!” zeg ik, “omdat je er niet meer tegen vecht maar het omarmt en met je meedraagt. Je verdriet heeft dichtbij jou een plek gevonden die dragelijk is voor je. Het is nu geen enorm label meer op je voorhoofd dat jou en je leven bepaalt, je kan het in je broekzak stoppen. En verder gaan met je leven en weer de focus op wat belangrijk voor je is.”
Hij zegt dan “Het voelt al gelijk lichter, maar zo simpel kan het toch niet zijn?”
Ik haal mijn schouders op en zeg met een knipoog, licht provocatief: “We maken ons leven zelf vaak nodeloos ingewikkeld. Als een ongeluk in een klein hoekje zit, zoals je hebt ervaren, dan zit geluk overal?”
Hij schiet in de lach en vraagt dan aarzelend, “En wat doen we nu dan verder?” Ik vraag hem wat hij wil en we besluiten de volgende keer aan de gang te gaan met de negatieve gedachten over zijn vinger.
Als huiswerk mag hij alvast de vijf meest voorkomende negatieve gedachten opschrijven.
Deze column is ook gepubliceerd in Sectie Welzijn van De Baarnsche Courant op vrijdag 23 april 2021.