Coaching
Psycholoog
Training
Personal Coaching
Bedrijfscoach
De Dubio-moeder
“Om mensen laagdrempelig te bereiken met handige tips en tools uit mijn coaching- en psychologiepraktijk, schrijf ik een twee-wekelijkse column in de Baarnsche Courant. Daarin schrijf ik over (dagelijkse) dingen die je behoorlijk dwars kunnen zitten en die voor veel mensen heel herkenbaar zijn. Heb je vragen naar aanleiding van deze blog? Dan hoor ik dat graag!”
De Dubio-moeder
De hap blijft halverwege mijn mond steken. Ik knipper met mijn ogen en zet mijn, ondertussen multifocale, bril omhoog in mijn haar. Want zo zie ik het beste. Ik weet uit ervaring dat ik zo weer zeker 10 haren pijnlijk kwijt ga raken doordat die aan de dopjes op de neus van de bril blijven hangen. Interesseert me niks. Ik ben ineens gestrest. Lees ik het goed?! Ja, ik lees het goed: “Hoi mam, ik ben vrijdag weer thuis. Gezellig he? Ben je niet meer alleen! Kus.”
Hoezo, vrijdag al terug? Hij is nog maar net weg?! En wat is er mis met zijn kamer in Amsterdam? En dit is mijn week, mijn week alleen thuis. Helemaal alleen mijn eigen ding doen. Ik ging letterlijk zingend door het huis. Ik heb mijn werk relaxed afgekregen en ook nog eens veel gesport. Trots op mezelf dus. En in mijn element. Alleen thuis, dat vind ik prima. Ik heb geen last gehad van het empty-nest syndroom. Nee, ik gun mijn zonen hun volwassenheid en het leren op eigen benen staan. Beide heren gingen vier jaar geleden allebei in hetzelfde jaar een jaar naar Amerika, ieder hun eigen ding doen. Ja, ik was die moeder die ze enthousiast uitzwaaide, naast de huilende ouders en vrienden van andere uitwisselingsstudenten. Waarom werd onze gezinsfoto gekozen door de uitwisselingsorganisatie om in de brochure te zetten? We waren de enigen zonder behuilde gezichten.
Leeg huis, toch heel saai nu? Mis je ze niet? Natuurlijk wel. Maar die navelstreng moest door. En dan maar gelijk in een keer goed. Ik gun ze hun fouten en leermomenten. Heb ik ook gehad. En ik moest tegelijkertijd rucksichtslos mijn eigen leven gaan invullen als “moeder van twee ex-middelbare scholieren”. Maar ook: ik gunde mijn man en mijzelf weer het huis voor onszelf. Hotel Mama is gesloten. Maar af en toe toch weer (stiekem) geopend als de beide studentjes thuiskomen. En daar geniet ik dan ook enorm van, ik geef het eerlijk toe. Dol op mijn mannen: blij als ze komen maar ook blij als ze weer gaan.
Dus ik ben dubio-moeder. Ik vind het heel leuk om zoonlief vrijdag thuis te hebben maar daar gaat mijn weekend alleen. En zaterdag komt er vast weer een invasie van “maar vijf” vrienden die “even komen chillen”. Ik zie mezelf boven in bed maar een boek lezen of op de Ipad tv kijken. Om vervolgens de trap af te sneaken om een wijntje te pakken (je moet toch wat, he, het was wel mijn weekend!).
En ja hoor, aldus geschiedt. Met een kleine wijziging in het plan: zoon zou thuisblijven met het oog op zijn jetlag maar komt om middernacht lichtelijk aangeschoten de slaapkamer in. Hij komt melden dat hij heeft gezogen en opgeruimd conform “chillen-hier-mag-maar-dan-wel-gelijk-daarna-opruimen-en-geen-bierkratten-in-de-tuin” afspraak. Ik ben namelijk allergisch voor bierkratten bij de achterdeur. Niets is zo erg als terugkomen van vakantie en drie (?!) kratten bier te zien zo gauw je de deur opent. Want als de kat van huis is, dansen de muizen niet in hun eigen kamers maar lekker in het ouderlijk huis. Met de vriendenclub erbij want die ouders zijn helaas wel thuis. En twee bier is geen bier, het moeten blijkbaar kratten zijn. Dus ik heb ferme afspraken gemaakt die duidelijk zijn blijven hangen in het lichtelijk benevelde puberbrein. Zoonlief vertelt dat hij toch mee uitgaat in Utrecht en terug naar huis komt met de Uber-taxi (“maar 8 euro de man, mam”). Ik kreun in stilte: dat betekent weer dat hij drie dagen gaat bijslapen en uitslapen terwijl ik mijn ding niet echt kan doen.
Ik moet vroeg opstaan voor de andere zoon. Die komt – ook met jetlag – ook terug van vakantie en wordt thuis afgezet om 9 uur ’s morgens. Alle twee ex-vakantiegangers slapen synchroon tot vier uur in de middag en eten gebroederlijk om half vijf ontbijt. Het avondeten dat prompt om zes uur wordt geserveerd (ik wil naar de film van half acht) laten ze alle twee staan. “Waarom eten we zo vroeg?,” vraagt de jongste chagrijnig. “Ik heb net ontbeten.” Ik ken hem, ik had dit al helemaal verwacht. Omdat ik zo naar de film ga, zeg ik neutraal. “Oh, je hoeft niet zo chagrijnig te doen hoor!” krijg ik gelijk terug. “Je kan toch wel begrijpen dat ik geen honger heb? Ik heb net mijn ontbijt achter de kiezen?! En je weet dat ik dit zo graag eet.” Hij kijkt me woedend en verwijtend aan. Ook dit is helemaal conform het verwachte script. Ik ben niet chagrijnig. Dit is het avondeten en het zal me eerlijk gezegd worst zijn of je het eet of niet. Dan warm je het straks maar op, zeg ik rustig terug.
Terwijl ik even later twee borden zeevruchtenpasta di mama in een bewaarbak overschep voor in de koelkast denk ik: In de volgende fase gaan ze settelen. Kan ik bij hen langs gaan en gaan ze voor mij koken en koffiezetten. Ik zie het helemaal voor me. God, wat lijkt me die fase leuk.