Coaching
Psycholoog
Training
Personal Coaching
Bedrijfscoach
Ik kan niet
“Om mensen laagdrempelig te bereiken met handige tips en tools uit mijn coaching- en psychologiepraktijk, schrijf ik een twee-wekelijkse column in de Baarnsche Courant. Daarin schrijf ik over (dagelijkse) dingen die je behoorlijk dwars kunnen zitten en die voor veel mensen heel herkenbaar zijn. Heb je vragen naar aanleiding van deze blog? Dan hoor ik dat graag!”
Ik kan niet
Hij komt maar niet in beweging, vertelt hij. Hij wil van alles doen, maar het blijft bij het maken van voornemens in zijn hoofd. En als hij dan niets van zijn plannen realiseert, maakt hij zichzelf verwijten: „Wat ben je toch een loser, je kan niks, je wilt van alles. Man, je ruimt niet eens de zolder op. Het is al maanden een puinzooi thuis.”
Hij kijkt me aan en zucht diep. „Ik word er echt somber van en ik loop nu muurvast merk ik. Ik kan gewoon nergens aan beginnen,” vertelt hij. „Het lukt me écht niet om in beweging te komen. Letterlijk dus ook. Ik blijf bijvoorbeeld veel te lang in bed liggen, ik kan niet opstaan. En ik merk dat ik steeds negatiever word. Daar wil ik vanaf. Hoe doen anderen dat?”
Ik knik begrijpend en zeg dat ik me kan voorstellen dat hij hierdoor gefrustreerd is. Uitstellen – met een duur woord ‘procrastineren’ – kan heel negatief uitwerken, ook op je humeur. We onderzoeken eerst waarom we dingen uitstellen en bespreken tips om daarmee anders om te gaan. Ik beloof hem na de sessie een bestandje te sturen met praktische handvatten. Ik vraag of hij nu in is voor een oefening waarin we actief (!) aan de gang gaan met het zinnetje ‘ik kan niet starten’. Want als we dat zinnetje geloven, dan komt er niets uit onze handen, want je kan het immers niet. Moeten we dat zinnetje eigenlijk wel zo geloven?
Hij kijkt me aan en zegt, geïntrigeerd: “Ja, prima, hoe gaat dat experimentje dan?” Ik vraag eerst of hij liever iets met zijn handen of benen doet. Hij kiest benen.
„Oké,” leg ik uit, „we gaan nu hardop zeggen ‘ik kan niet opstaan’, terwijl we allebei opstaan en weer gaan zitten. En dat blijven we herhalen, dus elke keer ‘ik kan niet opstaan’ terwijl we de hele tijd opstaan en weer zitten etc.” Zonder te wachten begin ik gelijk met de oefening. Hij doet meteen mee.
Na twee minuten grijnzen we, maar we gaan stug door. Na vier minuten stoppen we, allebei lachend. „Wat merk je nu, is er verschil als je het zinnetje nu denkt?” vraag ik. Hij kijkt me wat schaapachtig aan en zegt: „Het zinnetje ‘ik kan niet opstaan’ is ineens maar een leeg zinnetje, ik voel er niets meer bij.” Dan valt het kwartje. „Het zinnetje ‘ik kan niet starten’ is net zo’n zinnetje, dat hoef ik niet te geloven, ik kan het gewoon doen ook al denk ik van niet” zegt hij, lichtelijk verbaasd. „Nee, klopt helemaal,” zeg ik vrolijk. „Jij kan alles starten wat je maar wilt en wanneer je maar wilt.”
We onderzoeken meteen waar hij het liefste mee zou beginnen en welke eerste stappen hij wil gaan zetten.
Hij vertrekt opgelucht, met zijn actieplan en deadlines in zijn broekzak. De zolder gaat er vanmiddag aan geloven.
Deze column is ook gepubliceerd in de Baarnsche Courant van 28 oktober 2025.
Judith Niekel-Sjoerds
Neem contact op
Blog Archief:
Oefening voor als je het moeilijk hebt
Geschaad vertrouwen
Rollenspel
Paardenmiddel
Wat doe je als je kind ineens geen contact meer met je wil? En je hebt alles uit de kast getrokken?