“Ik schiet elke dag tekort” zei de man van 89 verdrietig | JNS LevensCoach Utrecht
“Ik schiet elke dag tekort” zei de man van 89 verdrietig | JNS Levenslooppsychologie Baarn
“Ik schiet elke dag tekort” zei de man van 89 verdrietig | JNS Coaching en Levenslooppsychologie
“Ik schiet elke dag tekort” zei de man van 89 verdrietig | JNS Coaching Baarn
Coaching
Psycholoog
Training
Personal Coaching
Bedrijfscoach
“Ik schiet elke dag tekort” zei de man van 89 verdrietig
“Om mensen laagdrempelig te bereiken met handige tips en tools uit mijn coaching- en psychologiepraktijk, schrijf ik een twee-wekelijkse column in de Baarnsche Courant. Daarin schrijf ik over (dagelijkse) dingen die je behoorlijk dwars kunnen zitten en die voor veel mensen heel herkenbaar zijn. Heb je vragen naar aanleiding van deze blog? Dan hoor ik dat graag!”
Audio
“Ik schiet elke dag tekort” zei de man van 89 verdrietig
Ze heeft wel drie keer ingesproken op mijn antwoordapparaat. Ik was echter een paar dagen weggeweest. Na het afluisteren van de berichtjes bel ik daarom gelijk terug. Ik vertel wie ik ben en ze steekt kordaat gelijk van wal. Helaas had ze mijn workshop hoe je lichter kan leven gemist bij het welzijnscentrum in het dorp. Maar ze had gehoord van anderen dat het zo fijn was geweest en dat ik oefeningen had gedaan die gelijk hielpen. Dat wil zij ook wel, want ze is ver in de 80, met Parkinson, en heeft veel last van nare gedachten. Dus als er eentje lichter leven kon gebruiken, is zij het wel.
Dat begrijp ik helemaal, dus we spreken af dat ik bij haar thuis langskom om de workshop te geven. Of haar man ook mee mag doen als hij dat wil? Natuurlijk, en als er anderen zijn die ze ook wil vragen zijn die uiteraard ook van harte welkom geef ik aan. Blij hangt ze op.
Die dag zit haar man van 89 er inderdaad ook bij, “om te luisteren”. Het is een rustige man, met een gehoorapparaat, die hij op scherp heeft gesteld om niets te missen. We doen de workshop en ik merk dat hij zeer alert is op alles wat gezegd wordt. Ook al is hij stil en zegt niets, hij luistert aandachtig. Hij neemt ook de telefoon op die twee keer overgaat en ruimt snel de diepvriesmaaltijden op die worden bezorgd. Zijn handen zijn er koud van, maar hij wil niets missen dus hij heeft het heel snel in de vriezer gedaan. “Ik heb gewacht hoor met verdergaan,” stel ik hem gerust.
In de workshop gaan we in op dat we niet (meer) klakkeloos moeten geloven wat je verstand allemaal roept. Niet al je gedachten kloppen, het verstand maakt allerlei gedachten aan waar we niet altijd invloed op hebben. Vergelijk het maar met onweer, dat flitst ook alle kanten op zonder dat je het onder controle hebt. Uit onderzoek blijkt dat we zo’n 40.000 tot 60.000 gedachten per dag hebben, waarvan 70% negatief is. Men denkt dat dit komt omdat ons brein van oudsher is geprogrammeerd om ons te beschermen tegen alle gevaren die op ons loeren. De maatschappij is ondertussen erg veranderd maar ons brein niet. Nu maken we ons niet meer druk om wilde dieren die we horen en ons mogelijk verslinden, maar wel over ziek worden, baanverlies, financiele problemen etc.
Gedachten, leg ik aan het echtpaar uit, is net als met de roddelpers: niet alles wat gedrukt wordt is waar. Sterker nog: je kunt het vaak maar beter met een korreltje zout nemen. Hoe neem je van nare gedachten dan meer afstand? We doen een oefening hierin. Ze vindt het lastig. Dat begrijp ik, want haar gedachten zijn voor haar de waarheid. En daar anders naar kijken, lukt niet iedereen gelijk.
Haar man zegt ineens, naar de tafel kijkend: “Ik heb geoefend met het gevoel dat ik tekortschiet. Want dat doe ik voor mijn gevoel elke dag en daar heb ik last van.” Hij kijkt me aan. Ik ben stil, zeg even niets maar lach hem warm toe. Aangemoedigd zegt hij: “En nu,” (hij pauzeert en zijn stem beeft lichtjes), “is het maar een gedachte. Ik ben het niet meer.” Nu hij het ook zo hardop heeft gezegd, valt het kwartje helemaal. De opluchting straalt van hem af. Hij kijkt me met een licht trillende lip aan.
Ook ik ben er stil van dat hij de oefening zo snel en goed heeft opgepakt en zeg: “Wat fijn dat u dat nu zo voelt en ervaart. Want iedere dag tekortschieten is niet fijn. En wat ik zo zie doet u het geweldig. Petje af.” Hij is zichtbaar verguld en verlegen met het oprechte compliment. “Het is niet perfect hier. Het kan altijd beter en meer,” zegt hij verlegen. “Ja, dat kan”, beaam ik. En dan zeg ik, heel langzaam: “Soms is perfect goed, maar is goed juist beter. Goed is dan goed genoeg.” Hij snapt weer gelijk helemaal wat ik bedoel en kijkt me dankbaar aan.
Een vergeten groep, denk ik in gedachten, de partners van zieke mensen. Voor hen is het dubbel zwaar: de zieken worden behandeld en krijgen alle aandacht en kunnen zich focussen op beter worden, terwijl de partners de extra zorg erbij krijgen naast het “gewone leven” en hun eigen verdriet om de ziekte van de partner moeten verwerken. Maar oh zo vaak staan zij in de kou met hun gevoelens en emoties. Wie vraagt er niet alleen naar de zieke, maar ook hoe het met hen gaat?
We maken de workshop af. Het is eigenlijk te lang voor haar, ze was al moe toen het begon. Maar toch staat ze erop dat ik alle oefeningen doe. De dame is een natuurtalent met de Buddhasmile, een oefening waardoor je gemakkelijker contact maakt met anderen, ook al wil ze dat zelf niet geloven. Ik laat de oefeningen achter op papier, zodat ze het rustig nog eens kunnen nalezen.
Als we afscheid nemen, grijpt de oudere man mijn twee handen geëmotioneerd vast en drukt er een kus op. Ik moet denken aan mijn vader, en hoe zwaar hij het leven heeft ervaren. Ook hij had het gevoel dat hij altijd tekortschoot in de zorg voor mijn moeder. Had ik hen ook maar kunnen helpen iets lichter te leven. Zijn vrouw ziet met verbazing haar man geëmotioneerd worden, en pakt daardoor ook emotioneel mijn handen vast. Ze fluistert: “Mogen we je nog eens bellen als we dat nodig hebben?” Tuurlijk, mag dat.
Ik kijk er naar uit om te horen hoe het gaat. Hopelijk wordt 2020 wat lichter voor ze.